Feestdagen
- 1 januari
- Paasmaandag
- 1 mei
- Hemelvaart
- Pinkstermaandag
- 21 juli
- Maria-Hemelvaart (15 augustus)
- Allerheiligen (1 november)
- 11 november
- Kerstmis (25 december)
De extra-legale feestdagen (zoals bijvoorbeeld 11 juli) kan men toevoegen op zowel sectoraal niveau als op organisatieniveau doch vallen niet onder de toepassingswet van de wettelijke feestdagen (zijnde de wet van 4 januari 1974).
In de feestdagenwetgeving hanteert men de astronomische dag, dewelke loopt van 00.00 u. tot 24.00 u. als referentiepunt. Voor de medewerkers die nachtdienst werken op een feestdag, kan het dus voorkomen dat men deels uren presteert tijdens een feestdag en deels tijdens een gewone dag. Voor het exact bepalen van het aantal uren dat men heeft gepresteerd op een welbepaalde feestdag, dient men dus de astronomische dag in aanmerking te nemen.
Om de tien feestdagen te garanderen, stelt de wet dat indien een feestdag samenvalt met een zondag of een gewone inactiviteitsdag in de organisatie, deze moet vervangen worden. Indien de prestaties van de werknemer verdeeld zijn over vijf dagen per week, dan is de zaterdag meestal de gewone inactiviteitsdag in de organisatie. In dit geval moeten de feestdagen die dus op een zaterdag vallen, ook vervangen worden door een dag waarop de werknemer normaal prestaties zou leveren. Indien de prestaties worden gespreid over zes dagen per week, moeten enkel de feestdagen die samenvallen met een zondag worden vervangen.
Tip: in een organisatie waar men continue dienstverlening voorziet, is het soms eenvoudiger om overeen te komen dat de werknemer de keuze van de vervangingsdag zelf bepaalt, net zoals een dag jaarlijkse vakantie.
Recuperatie
Wie de medewerkers wil laten werken op een feestdag, dient betaalde inhaalrust te voorzien. Gezien de complexiteit van de feestdagenwetgeving is het niet aan te raden te werken met een “pot” feestdagenuren zoals men soms in de zorgsector hanteert. Deze berekening kan namelijk in strijd zijn met de wettelijke bepalingen.
Om aanspraak te kunnen maken op inhaalrust is het vereist dat men ook effectief heeft gewerkt. Indien een medewerker ziek valt op een feestdag waarop hij/zij normaliter had moeten werken, vervalt het recht op inhaalrust.
Het aantal uren inhaalrust waarop een medewerker recht heeft, hangt af van de jobtime (voltijds of deeltijds) en het aantal uren dat men effectief heeft gepresteerd op een feestdag. Bij een voltijdse medewerker is het aantal uren inhaalrust bovendien ook afhankelijk van het aantal uren dat men normaliter presteert op de dag van de inhaalrust.
Voltijdse medewerker
- Voor voltijdse medewerkers bedraagt de duur van de inhaalrust een volle dag indien de arbeid langer dan vier uren heeft geduurd.
- Wanneer de voltijdse medewerker niet langer dan 4 uren heeft gewerkt, geniet men van een halve dag inhaalrust. Deze rust moet worden toegekend vóór of na 13 uur en op die dag mag men niet langer dan vijf uur arbeid verrichten.
- De effectieve inhaalrust bij een voltijdse medewerker kan gelijk zijn aan het aantal gepresteerde uren doch kan tevens hoger of lager zijn dan het aantal gepresteerde uren. De inhaalrust hangt namelijk tevens af van het aantal uren dat men normaliter presteert op de dag dat men inhaalrust plant. Indien een voltijdse medewerker bijvoorbeeld 6 uur werkt op een feestdag heeft hij/zij normaliter recht op 8 uur inhaalrust. Indien deze medewerker de inhaalrust echter plant op een dag waarop hij/zij in het rooster slechts 6 uur werkt, krijgt hij/zij slechts 6 uur inhaalrust. Indien een voltijdse medewerker in de vaste nachtequipe bijvoorbeeld 10 uur werkt op een feestdag, bedraagt de inhaalrust een volledige dag, met name 10 uur.
- Voor de deeltijdse medewerkers moet de duur van de inhaalrust overeenstemmen met de werkelijke duur van zijn prestatie ongeacht of men in een vast of variabel rooster werkt. Indien een deeltijdse medewerker in de nachtdienst bijvoorbeeld 3 uren presteert op een feestdag, heeft hij/zij recht op 3 uren inhaalrust.
Opgelet
- bij een (dreigend) ongeval;
- bij dringende arbeid aan machines en materieel;
- bij arbeid die door een onvoorziene noodzakelijkheid wordt vereist.